De wereldtentoonstelling van 1888 in Barcelona kende een groot succes. Het voornemen rond de eeuwwisseling om de stad verder uit te breiden leidde dan ook al snel tot de idee om dit initiatief te herhalen. In 1905 introduceerde de architect Josep Puig i Cadafalch officieel een voorstel voor een nieuwe wereldtentoonstelling in Barcelona. Oorspronkelijk was het de bedoeling om deze expositie te houden op terreinen aan de noordoostelijke kant van de stad, in de buurt van de rivier Besòs, maar in 1913 werd beslist om ze te organiseren op de heuvel van Montjuïc, in de omgeving van de Plaça d’Espanya.
De opening van de tentoonstelling was voorzien voor 1917 maar het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog zorgde voor uitstel. De werken aan de wereldtentoonstelling waren zo goed als klaar in 1923 maar het installeren in Spanje van de dictatuur van Miguel Primo de Rivera zorgde opnieuw voor vertraging.
Uiteindelijk werd de expositie officieel geopend op 20 mei 1929 in het bijzijn van koning Alfons XIII en Primo de Rivera. De crash van de beurs van New York op 29 oktober van datzelfde jaar zorgde voor een zoveelste tegenslag, in het bijzonder het aantal bezoekers van deze wereldtentoonstelling had hieronder te lijden.
Toen de plannen voor deze wereldtentoonstelling gemaakt waren, bezat de stad Barcelona nog maar 14% van het 118 hectare grote terrein dat voorzien was in het ontwerp. Het was aldus nodig om een groot aantal eigendommen te onteigenen om de plannen van Puig i Cadafalch te kunnen verwezenlijken.
De nieuwe gebouwen voor de expositie werden ondermeer ontworpen door Puig i Cadafalch, Lluís Domènech i Montaner, Enric Sagnier en August Font. Tussen de belangrijkste constructies bevonden zich het Palau Nacional, het Olympisch Stadion, de Magische Fontein, het Teatre Grec en Poble Espanyol. In tegenstelling tot de wereldtentoonstelling van 1888 bleven van deze expositie de meeste gebouwen nadien wel overeind staan.
Bij de 20 Europese landen die officieel deelnamen aan de expositie waren ondermeer België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Hongarije, Italië, Noorwegen, Roemenië en Zwitserland. Daarnaast waren er ook private deelnemers uit Japan en Noord-Amerika.
Op deze wereldtentoonstelling kwamen uiteenlopende architectonische stijlen aan bod, ondermeer het noucentisme, een eerder klassieke bouwstijl die in Catalonië geleidelijk aan het modernisme had vervangen. Aan de hand van de expositie werden in Spanje ook een aantal avant-gardistische stromingen geïntroduceerd zoals het rationalisme, waarvan het Paviljoen van Duitsland ontworpen door Ludwig Mies van der Rohe het toonbeeld was.
De expositie die 130 miljoen peseta’s had gekost, kende niet het succes van de wereldtentoonstelling van 1888 maar gaf Barcelona wel opnieuw heel wat internationale faam. De wereldtentoonstelling zorgde ook voor een verdere stedenbouwkundige ontwikkeling van Barcelona. Zo werden er in de stad publieke toiletten geïnstalleerd, stapte men over van straatverlichting op gas naar verlichting met elektriciteit en werden er tal van bestaande gebouwen gerenoveerd, zoals het stadhuis aan de Plaça de Sant Jaume.
Huisdier kan reden zijn voor break-up
7 jaar geleden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten